Medailles van generaal-majoor R.E. Urquhart

Gedurende de hele maand september zullen in het Airborne Museum de onderscheidingen van generaal-majoor Urquhart te zien zijn. Deze unieke set onderscheidingen wordt door de familie Urquhart speciaal ter gelegenheid van de 80^e herdenking van de Slag om Arnhem aan het Airborne Museum uitgeleend.

Generaal Urquhart had een speciale band met de plek waar vanuit hij in september 1944 zijn troepen aanstuurde. Hij bezocht vele herdenkingen in Oosterbeek en Arnhem en heropende in 1978 het Airborne Museum, nadat het van Kasteel Doorwerth was verhuisd naar Villa Hartenstein.

Naast de gangbare Britse campagnemedailles heeft Urquhart ook een aantal bijzondere onderscheidingen mogen ontvangen. Zo werd hij als erkenning van zijn moedige optreden tijdens de Slag om Arnhem op 9 oktober 1944 door koning George VI benoemd als Lid in de Most Honourable Order of the Bath. Daarnaast werd Urquhart op 31 juli 1945 uit naam van koningin Wilhelmina onderscheiden met de Nederlandse dapperheidsonderscheiding de Bronzen Leeuw. Generaal-majoor Urquhart werd verder o.a. onderscheiden met de Distuingished Service Order (DSO) en de Noorse Orde van Sint-Olaf.

Urquhart in september 1944
Generaal-majoor Robert Urquhart was tijdens de Slag om Arnhem de bevelhebber van de 1^st Airborne Division. Hij kwam daarbij voor grote uitdagingen te staan. De Duitse tegenstand bij Arnhem bleek zwaarder dan gedacht en slechts een kleine groep Britse militairen slaagde erin de Rijnbrug te bereiken. Tijdens een poging de opmars naar de brug te coördineren raakte Urquhart van zijn eigen troepen afgesneden en was hij bijna 30 uur afwezig van zijn hoofdkwartier, inmiddels ingericht in Villa Hartenstein. Toen Urquhart terugkeerde stonden de zaken er slecht voor. Pogingen om de troepen bij de brug te versterken waren mislukt en hadden tot zware verliezen geleid. Urquhart maakte het beste van de situatie en richtte rondom Oosterbeek een verdedigingslinie in. Onder zijn leiding hielden de Britten dagenlang stand totdat ze zich in de nacht van 25 op 26 september over de Rijn moesten terugtrekken.