Airborne Museum Hartenstein Menu

Emmy Drop-Menko

Herinnering

Ik kom terug  »  

Emmy Drop-Menko

Naam: Emmy Judith Menko
Geboren: 10 maart 1938
Woonplaats: Arnhem
Evacueert met: pleegvader Johannes Hendrikus (Jan) Janssen, pleegmoeder Berendje (Bep) Alink, pleegopa Hermanus (Herman) Janssen en pleegzusje Jane
Route: Slangenburg, Gaanderen

‘In de evacuatie moest ik opnieuw mijn mama verlaten’

Voor de Joodse Emmy Drop-Menko (1938) is het ergste van de evacuatie dat ze weer bij een moederfiguur weg moest. “Met mijn eigen moeder had ik dat in 1942 al meegemaakt. Ik had een nieuwe mama gevonden op mijn onderduikadres, maar werd in de evacuatie van haar gescheiden. Trouwens, na de oorlog nog een keer.” Emmy heeft de geschiedenis van haar Joodse familie honderden keren verteld voor diverse media en tijdens (gast)lessen.

Het gezin Menko woonde in de Madoerastraat in Amersfoort. Tot najaar 1942, toen het gezin onderdook. Ze deden diverse adressen aan. Emmy, die ‘blond en nogal een kwebbeltje’ was, ging op een gegeven moment naar een ander huis dan haar ouders. Op een ochtend stond haar koffertje klaar en moest ze met een verzetsman mee. “Ik draaide me om en zwaaide naar mijn familie achter het raam. Dat is het laatste wat ik van mijn moeder heb gezien.”

Haar tante Annie Franken, een verzetsvrouw, haalde haar later op van een onderduikadres. “Ik dacht: we gaan naar papa en mama. Ik wilde naar huis. Ze had een groene leren jas aan met een ritsje, bracht me naar een ander adres. Ik heb ontzettend gehuild.” Via bemiddeling van huisarts Jacob Broeker – die veel Joden redde – bracht Annie haar nichtje onder bij het gezin Janssen aan de Rosendaalseweg in Arnhem.

Emmy Menko (linksvoor) met haar pleegouders Bep en Jan Janssen en haar pleegzusje Jane. Foto: privé

Pleegouders
Haar pleegouders Jan en Bep Janssen vond Emmy geweldige mensen. Ze ging door voor een voogdijkind, dat na het bombardement op Rotterdam als wees onderdak kreeg. “Mijn pleegmoeder zei later: ’toen we jou gezien hadden, dachten we niet eens aan gevaar.’” Emmy’s ouders, broer Siegfried en zus Truus zaten elders in Arnhem. “Later hoorde ik dat mijn moeder tijdens spertijd, als er geen volle maan was, naar de Geitenkamp kwam en ‘s nachts naast mijn bed zat.”

Toen de Arnhemmers eind september 1944 moesten evacueren, vertrok Emmy met haar pleegopa Janssen, haar pleegouders en pleegzusje Jane, dat in de kinderwagen lag. “Mijn pleegvader fietste met de kinderwagen aan zijn hand. Ik zat achterop bij mama en moest een tas heel goed vasthouden. Daar zat zeep in, waardevol als ruilmiddel voor eten. Die tas scheurde.” Ze kwamen aan op landgoed Slangenburg, bij een boerderij. “De boer zei meteen: haar moet ik niet. Misschien had mijn pleegopa die voor het adres had gezorgd, laten vallen dat ik Joods was?”

Gaanderen
Haar pleegouders en -zusje bleven in Slangenburg. Haar pleegopa bracht Emmy naar Gaanderen naar een adres met vijftien andere Arnhemmers, allemaal familieleden van de gastvrouw. Haar pleegopa ging later terug naar de boer in Slangenburg. Daar sliep hij met zijn vrouw in een kippenhok. In Gaanderen sliep Emmy onderin de kast, maar dat vond ze niet erg.

Emmy werd als jongste door de gastvrouw ingeschakeld bij het verdelen van het schaarse voedsel. “Tante Dien zette vijftien kopjes met suiker op een tafel; ze probeerde alles zo eerlijk mogelijk te verdelen. Ik kon die kopjes niet zien. Ze zette mij met de rug naar de tafel en liet me een naam noemen. Dat naamkaartje kwam dan bij een kopje te staan. Zo wilde ze ruzie voorkomen.”

Emmy leerde van de gastvrouw, een docent, heel goed breien. “Ribbeltjes en verspringende blokjes recht-averecht. Dat legde de basis voor mijn latere baan als docent Textiele Werkvormen. Omdat ik tot mijn 51e alles heb weggeschoven heb ik tante Dien nooit bedankt. Dat vind ik verschrikkelijk.”

Afloop
Emmy herinnert zich dat ze in de kelder zaten en dat iemand riep ‘Kom er maar uit, jongens, de Duitsers rijden weg’. Ze zag de Duitse militairen uit de school tegenover wegrijden op vrachtauto’s.

Haar biologische ouders zijn verraden, opgepakt en naar kamp Westerbork gebracht. “Van daar zijn ze met de laatste trein naar Sobibor getransporteerd waar ze vrijwel meteen door de Duitsers zijn vergast op 23 juli 1943.” Haar tante Annie viel tijdens koerierswerk door de mand en werd gearresteerd. Zij werd vermoord in Auschwitz.

Ik kom terug

Bekijk alle
evacuatie verhalen

Bekijk verhalen