Airborne Museum Hartenstein Menu

Etha van Dijk

Herinnering

Ik kom terug  »  

Etha van Dijk

Naam: Margreta Cornelia (Etha) van Merle-van Dijk
Geboren: 30 november 1931
Evacueert vanuit: Arnhem
Evacueert met: vader Pieter Cornelis van Dijk, moeder Cornelia Margaretha de Kruijf, zusje Nel, broertje Kees en neef Ton
Evacuatieadres: Apeldoorn, Driebergen

‘Tijdens de evacuatie leerde ik hoe het leven in elkaar steekt‘

Voor Etha van Dijk (1931) was het laatste oorlogsjaar bepalend voor de rest van haar leven. “Ik heb toen geleerd hoe het leven in elkaar steekt.” Ze ervaart nog altijd een soort angst: “Die raak je nooit meer kwijt.” Ze heeft ook blijvende gevoeligheid voor harde geluiden aan de oorlog overgehouden.

Angst en eenzaamheid zijn voor Etha de meest kenmerkende gevoelens voor die periode. “Een soort angst die je nooit meer kwijtraakt.” Ze noemt ook een positieve kant die de oorlog voor haar heeft: “Verantwoordelijkheid dragen, de ruimte krijgen om dingen zelf uit te zoeken. Zo heb ik mijn vier kinderen ook opgevoed.”

Achteraf denkt Etha dat haar ouders meer bescherming en hulp nodig hadden dan zijzelf. “Er werd te veel vanuit gegaan, dat de volwassenen zich wel zouden redden. Moet je weten: mijn moeder had kort voor de luchtlandingen haar dochter, mijn zusje Corrie, verloren. Met die rouw, met twee jonge meiden en een baby van een paar weken oud moest ze huis en haard verlaten. En na de oorlog van voren af aan beginnen. Dat was hard werken.”

Melkboer

Etha is letterlijk ‘van de melkboer’. Vader had een melkzaak aan de Jozef Israëlslaan in de Arnhemse wijk De Hoogkamp. Een wijk waar de Duitsers tijdens de Slag om Arnhem overheen schoten, richting Oosterbeek waar de Britten lagen. “Sindsdien heb ik een hekel aan herrie, harde knallen, vuurwerk.”

Het evacuatiebevel kwam voor Etha als een blikseminslag, maar op dat moment was ze eigenlijk ook wel blij: ze was net aangenomen op de HBS (HBS-B). Iedereen in de familie was trots, het gaf haar ouders ‘status’. Het gezin vertrok met paard en wagen. Haar neef Ton, die bij hen inwoonde, ging mee op zijn fiets. “Hij trok de kinderwagen waar mijn babybroertje Kees in lag. Mijn moeder had het familiegoud in die kinderwagen verstopt.”

De melkzaak van Ethas vader Pieter van Dijk in de Arnhemse wijk De Hoogkamp. Privéfoto

Oorlog in de lucht

Haar ouders, zusje Nel en broertje Kees trokken in bij de ouders van haar moeder, de familie van Martinus de Kruijf op boerderij Rijnwijk in Odijk. Etha ging naar haar grootouders van vaderskant, de familie van Cornelis van Dijk en Geertje Riepma. Zij woonden in een huis met boerderij aan de Engweg 24B in Driebergen. Etha was geregeld bang in dit huis. “Het had een dakkapel, zonder gordijn. Er zat oorlog in de lucht, ik had angst dat we door het raam heen beschoten zouden worden.”

Af en toe ging ze op de fiets naar Odijk om voedsel op te halen: een stuk varken of een beker karnemelk. “Een keer moest ik onderweg schuilen voor de regen en daarbij trapte ik per ongeluk de karnemelk om. De Duitsers die dat zagen moesten lachen. De rotzakken!”

Naar de kerk

In Driebergen kreeg Etha te maken met het strenge geloof van haar tantes en grootouders. Haar ouders hadden moeten trouwen omdat haar moeder zwanger was. “Toen waren er mannen in zwarte pakken langsgekomen, ouderlingen, die haar de schuld gaven. Ze verweten haar ‘zondigheid’. In Driebergen mocht ik, nee: ik moést, ’s zondags mee naar de kerk in Driebergen. Tante Judith speelde dan op het kerkorgel, ik sloeg de bladzijden van de partituur om.”

Ze ging ook naar de mulo, de enige school in Driebergen. Toen haar ouders in april teruggingen naar Arnhem, bleef ze om haar schooljaar af te maken, tot Koninginnedag op 31 augustus.

 

Tientje van Lieftinck

Omdat de vader van Etha melkboer was, en daarmee voor de voedselvoorziening zorgde, mocht het gezin als een van de eersten na de bevrijding terugkeren naar De Hoogkamp. Hun huis was nagenoeg heel gebleven, alleen waren de ruiten kapot. De ramen waren dichtgespijkerd.

Daarna stond voor Etha’s ouders alles in het teken van overleven. Ze herinnert zich nog het ‘Tientje van Lieftink’. Alle Nederlanders kregen een tientje op 26 september 1945 om een week van rond te komen. “Mijn ouders moesten de zaak van de grond af weer opbouwen. Moeke trok het soms even niet meer. Dan liep ze weg en vroeg mij op de zaak en op Keesje te passen.”

Voor Etha was het jaar van september 1944 tot thuiskomst bepalend voor de rest van haar leven. “Harde geluiden, de meningen die er dan bij mij uitkomen: dat heeft daar mee te maken. En ik heb toen geleerd hoe het leven in elkaar steekt.”

In de Hervormde Kerk in Driebergen moest Etha ‘s zondags haar orgelspelende tante Judith van Dijk helpen. Het Utrechts Archief, publiek domein

Ik kom terug

Bekijk alle
evacuatie verhalen

Bekijk verhalen