Herinnering
Naam: Frederik (Freek) Harms
Geboren: 3 januari 1943
Woonplaats: Arnhem
Evacueert met: vader Harm Harms en moeder Hilligje Netel
Route: Apeldoorn, omgeving Putten, Havelte
‘De lijken werden gestapeld, vertelde mijn vader’
Freek Harms (1943) is zeer geïnteresseerd in alles wat met oorlog te maken heeft, heeft alle bekende slagvelden in Europa (Verdun, Bastogne, de stranden van Normandië, Ieper, Zuid-Engeland) bezocht. Ook diverse concentratiekampen. “Mijn vrouw, die recent is overleden, baalde dan als een stekker.” Over de oorlog die hij als baby meemaakte, weet hij weinig. Hij denkt dat de impact groot is geweest. Zijn moeder heeft er nooit over gesproken, volgens hem ‘omdat ze te veel had meegemaakt in die tijd’. “En ik ben te laat gaan vragen. Misschien was het toen ook niet de mode om daarover te praten.”
Wat Freek wel weet: zijn ouders woonden in de Arnhemse binnenstad, dicht bij de brug, boven een winkel aan de Oeverstraat 59. Het gezin Harms heeft ‘samen met zo’n 300 anderen’ geschuild in de middeleeuwse kelders onder de winkelstraten. “Er was maar één ingang van die kelders, die was aan de overkant van de straat.” Ze hebben een week in de kelders gezeten. Zonder eten, drinken of toiletgelegenheid. Volgens zijn vader lagen er toen ze uit de kelders kwamen ‘veel dooien’ in de stad. “De lijken werden gestapeld, vertelde hij.”
Uffelte
Zijn ouders gingen eerst naar Apeldoorn. Onderweg kwamen ze de familie Gol, een zus en zwager van zijn vader tegen. “Ze zijn via het Rode Kruis aan een adres in de omgeving van Putten gekomen. Mijn ouders hebben de branden in dat dorp gezien.” Duitse militairen hadden zo’n 100 woningen in brand gestoken nadat ze 659 Puttense mannen bij wijze van vergelding voor een verzetsactie hadden opgepakt en afgevoerd.
Harms’ ouders wilden naar de grootouders van vaderskant in Uffelte. Die woonden in een grote boerderij aan de Dorpsstraat. “Daar was ruimte genoeg, want daar woonden alleen mijn opa en oma met een knecht.”
Zijn ouders, oom en tante hebben er met hem als baby drie maanden over gedaan om daar aan te komen. “Het was gevaarlijk de IJssel over te steken: Duitsers pakten op de brug bij Zwolle mannen op voor de Arbeitseinsatz.”
Flugplatz Steenwijk
Op de boerderij van zijn grootouders werden een tijdje Duitsers ingekwartierd in verband met werkzaamheden bij het vliegveld bij Havelte. De Duitsers legden vanaf 1942 in de buurtschap Darp, aan de weg tussen Wapserveen en Havelte een vliegveld aan. Heide, landbouwgrond en bewoning moesten hiervoor wijken. Flugplatz Steenwijk moest een volwaardig vliegveld worden vanwaar Duitse jachtvliegtuigen konden opstijgen om geallieerde bommenwerpers te onderscheppen die koersten naar de Noord-Duitse steden en het Ruhrgebied.
Daar kwamen een start- en landingsbaan, taxibanen, hangars, barakken, een schietbaan waar vuurwapens en geschut van de vliegtuigen werden getest, en een tankstation. Rondom het vliegveld werden kazernes, opslagplaatsen voor brandstof, een waterreinigingscentrale, een brandweergebouw en een commandotoren gebouwd.
Freeks vader en oom zijn daar tewerkgesteld. Hij heeft van zijn oom van januari 1945 nog een ‘werkkaart’ van de Drentsche Wegenbouwmaatschappij uit Uffelte. En een verklaring van de Duitse bouwmaatschappij Organisation Todt dat hij vrijstelling krijgt voor ander werk in het kader van de Arbeitseinsatz.
Zijn ouders zijn na de oorlog nooit meer teruggegaan naar Arnhem. Zijn vader werd in Uffelte beheerder van boerderijen van NSB’ers; die waren geïnterneerd in Westerbork.
Het gezin is in Uffelte gebleven. “Ik ben nog een keer met mijn vader op de fiets naar de Oeverstraat gegaan. Toen was ik 12. ‘Daar ben je geboren’, zei hij tegen me. Het was één bult stenen, puin. Je kon er geen huis meer van maken.”
Hij is geboren in Arnhem, maar heeft geen enkele band met die stad. “Ik voel me echt geen Arnhemmer”.