Airborne Museum Hartenstein Menu

Joke Kartman-Teunissen

Herinnering

Ik kom terug  »  

Joke Kartman-Teunissen

‘Na de oorlog gaf mijn vader Jimmy zijn helm en gasmasker terug’

Dat de vader van Joke Kartman-Teunissen (1932) militair was, bepaalde zijn handelen in 1944-1945. Hij was onderofficier bij de Gele Rijders, officieel de 11de Afdeling Rijdende Artillerie. Toen de Britse parachutisten tijdens Operatie Market Garden landden, ging hij kijken op zijn landje bij Mariëndaal. “Hij wees hun op Onderlangs de weg naar de brug.” Op de laatste dag van de Slag om Arnhem, tijdens de terugtrekking van de Britse troepen naar de Rijn, nodigde haar moeder een Engelse militair die voorbijkwam uit om mee te eten. “Hij trok allemaal jassen uit en friste zich op. We aten bietjes. Jimmy gaf mijn vader zijn helm en gasmasker; die werden opgeborgen onder de kolen in de kelder.”

Omdat de Engelsen werden teruggedrongen, zette haar vader tassen om te vluchten gepakt klaar. “Ik doe dat nog steeds, leg mijn kleren altijd zo klaar dat ik meteen weg kan.” Het koper begroef haar vader in een broodtrommel in de schuur waar hij konijnen hield.

Het gezin Teunissen – vader, moeder, Joke en haar oudere zussen Leidy (1926) en Nici (1928) – vertrok met hun buren, onder wie de 72-jarige mevrouw Antonius. “Bovenaan de Oranjestraat aan de noordkant van het spoor was een verschrikkelijk bombardement. Wij waren net de spoorbrug over, gingen rechtdoor. Twee wagens met paarden reden linksaf, langs het spoor. Bij een aanval vanuit de lucht werden ze doorzeefd. Bij de vaders van de gezinnen en bij een zoon waren de benen eraf. Dat heb ik horen vertellen, niet gezien.”

Werkplaats
Via het evacuatiecentrum in de school op de Bakenbergseweg in Arnhem gingen ze via Oud-Reemst, dat helemaal verlaten en kapot was, naar Otterlo. Daar kregen ze te horen dat alle overnachtingsplaatsen vrij moesten blijven voor verplegend personeel van het Rode Kruis-noodhospitaal daar. “We moesten door naar Wekerom.”

In café Pluim hoorden ze dat ze naar Barneveld moesten. Ze protesteerden: zo’n tocht was voor de oude mevrouw Antonius te belastend. Daarop werden ze doorverwezen naar de boerderij aan de Edeseweg 35 van de familie Luttikhuizen: een jonger echtpaar met een rijwielherstelbedrijf en een broer die de boerderij runde. De Teunissens kregen de werkplaats met stro op de vloer als slaapplek toegewezen en mevrouw Antonius de divan in de voorkamer. In oktober vertrok mevrouw Antonius en ging Nici naar haar verloofde in Veenendaal.

Toen Duitsers ingekwartierd moesten worden, verkaste de rest van het gezin Teunissen naar de zondagse kamer. “Mijn vader was tussentijds teruggegaan naar Arnhem voor spullen, waaronder matrassen. In de chique kamer stapelden we die overdag op de divan.”

Joke Kartman-Teunissen: “Ik leg mijn kleren nog steeds zo neer, dat ik meteen kan vertrekken.”

“Om geen risico te lopen, zorgde hij dat hij er raar uit zag. Hij kwam een keer terug van voedseltocht in Harskamp met zijn hoed over zijn ogen, deed net of hij de dorpsgek was. Of hij bewaarde de boodschappen in een tas op zijn rug, zodat het leek of hij een bochel had.”

De drie zussen Kartman, Joke in het midden. Foto: privécollectie

Bochel

“Die mensen hadden geen kinderen. Maar via de kerk hadden ze een bleekneusje uit Rotterdam in huis. Daardoor had ik een vriendinnetje om mee te spelen. Ik vond de evacuatie daarom leuk, ook al vanwege de beesten. Mijn oudste zus vond het niet prettig, die wilde terug naar Arnhem.”

Haar vader had, om tijdens razzia’s niet opgepakt te worden voor de Arbeitseinsatz, in zijn identiteitspapieren zijn geboortedatum veranderd. “Om geen risico te lopen, zorgde hij dat hij er raar uit zag. Hij kwam een keer terug van voedseltocht in Harskamp met zijn hoed over zijn ogen, deed net of hij de dorpsgek was. Of hij bewaarde de boodschappen in een tas op zijn rug, zodat het leek of hij een bochel had.”

Het gezin kerkte in Wekerom af en toe in Elim, een houten gebouwtje. “Elke week preekte daar een ander geloof. Wij waren daar toen er een bombardement was. De dominee wilde vluchten, maar mijn vader zei tegen hem: ‘u moet het goede voorbeeld geven en blijven. Als al die mensen naar buiten gaan, is dat misschien reden voor een nieuw bombardement.’”

De familie keerde in juni 1945 terug naar Arnhem. “Mijn broer en schoonzus hadden het huis opgeruimd. De ramen waren kapot en in de slaapkamer van mijn zus zat een granaatscherf. In oktober kon ik pas weer naar school. Het leven werd nooit meer normaal.”

Tijdens een herdenking van de Slag om Arnhem stond de Britse militair Jimmy opeens bij hen op de stoep. “Hij wist nog dat wij ergens tussen het Elisabeth Gasthuis en de gevangenis woonden en had al op enkele adressen aangebeld. Mijn vader heeft hem zijn helm en gasmasker teruggegeven. Jimmy aaide ze.”

Ik kom terug

Bekijk alle
evacuatie verhalen

Bekijk verhalen