Airborne Museum Hartenstein Menu

Riet van den Berg

Herinnering

Ik kom terug  »  

Riet van den Berg

Naam: Riet van den Berg
Geboren: 17 november 1931
Woonplaats: Driel
Evacueert met: Vader, moeder, drie broers, twee zussen en hond
Route: Herveld, Andelst, Nistelrode, Someren, Someren-End, Keent 120 km

‘Door de evacuatie heb ik veel geleerd over hoe mensen zijn’

Op de dertienjarige Riet van den Berg (1931) maakten de gevechten en daarna de evacuatie van Driel een onuitwisbare indruk. Een tocht langs veel adressen brengt haar familie naar Someren-Eind. Daar hebben ze voor het eerst in de oorlog honger. Na maanden van verveling in het gehucht Keent keert het gezin in september 1945 terug naar huis.

Een week na het begin van de Slag om Arnhem vielen er in Driel ineens Poolse parachutisten uit de lucht. Rond het huis van Riet werd het toen echt oorlog. De Polen vorderden huizen in de buurt, maar de familie van Riet mocht in hun huis blijven. Ze vingen tientallen mensen op. De bakkerij van haar vader deed dienst als keuken.

Riet verveelde zich en zat daarom graag op de trap. Daar probeerde een Poolse telegrafist contact te krijgen met de Airborne-soldaten in Oosterbeek. Helaas kreegt hij alleen maar Duitsers te pakken. Hij vroeg Riet iets tegen hen te zeggen in haar school-Duits: “Ik zei dan tegen ze dat ze terug naar hun Mutti moesten gaan en wij geen Krieg meer wilden.”

Een beeld dat Riet tot op de dag van vandaag is bijgebleven is de aanblik van de Airborne-soldaten die veilig de Rijn waren overgestoken en langs hun huis liepen. Ze droegen ook veel gewonden met zich mee. “Het was een in- en intriest geval, ik geloof niet dat je dat ooit kunt vergeten.”

‘Eerst aten de kinderen, daarna de ouderen. Wij als kinderen stonden daar dan omheen, hopend op nog een hapje eten’

Voltreffer
Toen moesten ook Riets familie en alle mensen die ze opvingen weg. Tussen de beschietingen door liepen ze van Driel naar Elst. Onderweg zagen ze veel kapotgeschoten huizen en wegen. 
Bij Elst was er een tank door de brug over de Linge gezakt. “Daar moesten we overheen klimmen, dat was een hele toer.” De hele groep kwam in Herveld terecht, waar ze onderdak vonden in het achterhuis van een boerderij.

Een week later viel er een voltreffer op dat huis. Als door een wonder liep maar één persoon een schrammetje op. De groep vond een nieuw onderkomen in Andelst. Daar keken Riet en haar broers en zussen toe bij de reparatie van geallieerde tanks.

In bad!
Wanneer precies weet Riet niet meer, maar ook uit Andelst moesten ze weg. Ze zijn toen door Amerikanen in vrachtwagens naar Nistelrode gebracht. Onderweg werd de colonne nog beschoten door vliegtuigen. Vanaf daar ging de tocht verder naar Someren, waar het gezin Van
 den Berg bij een collega-bakker werd ondergebracht. “Daar zijn we voor het eerst weer in bad gegaan en kregen we een bed met lakens. Wat waren we daar blij mee!”

Helaas kon de familie maar kort bij de bakker blijven en moesten ze verhuizen naar een boer in Someren-Eind. Daar bleven ze een paar maanden. Ze hadden het er niet fijn, herinnert Riet zich: “Dat was geen goede boer, hij was heel zuinig met eten voor ons. Eerst aten de kinderen, daarna de ouderen. Wij als kinderen stonden daar dan omheen, hopend op nog een hapje eten. Dat kenden we helemaal niet, want we hadden de hele oorlog nog geen honger gehad.”

Verveling
Vanwege het slechte contact met de boer besloot Riets vader dat ze ergens anders heen moesten. Ze konden in Keent terecht, een gehucht langs de Maas. Daar woonde familie, die onderdak voor hen regelde bij een boer. “Dat waren hele vriendelijke mensen. We kregen toen een kamer met bedsteden,” vertelt Riet. Maar het leven in het afgelegen Keent was heel anders dan ze gewend was. “Er was geen stroom, niemand had een radio of een krant. Licht kwam van een petroleumlampje en er was helemaal niks te doen. En je hoorde niks over wat er in de rest van de wereld gebeurde, dat vond ik vreselijk.”

Riet verveelde zich er flink, totdat de geallieerden er een vliegveld aanlegden. Samen met haar broer Bert waste en streek ze voor de militairen veel verband. Materiaal van het vliegveld werd

gebruikt om nieuwe huisraad te maken. “Mijn vader vlocht bijvoorbeeld allerlei dingen van meterslange kokosmatten. Van hout werden meubels getimmerd.”

De terugkeer
De familie bleef nog maanden in Keent. Dan krijgen haar vader en oudste broer passen om terug te gaan naar de Betuwe. Hun huis bleek nog redelijk goed bewoonbaar, al stonk de kelder verschrikkelijk omdat die onder water stond. Voor vertrek hadden ze spullen goed verstopt, maar toch was alles weg. Al gauw mocht ook de rest van het gezin terug naar Driel. Riet herinnert zich nog goed de stank van nog niet geborgen lichamen van soldaten en dode dieren. Het begraven is pas maanden later op gang gekomen.

Gevaarlijk was het wel in Driel: “Je mocht alleen het pad naar je huis lopen. Verder niet, want er lagen overal mijnen. Na de terugkeer zijn er veel ongelukken gebeurd.” Ondanks alle ongemakken zijn Riet en haar familie erg blij weer thuis te zijn. Riet vertelt dat ze door de periode veel heeft geleerd over hoe mensen zijn: “Er zijn mensen die van weinig kunnen uitdelen en mensen die veel hebben en niet kunnen geven. Daarom wil ik altijd alles met anderen delen, tot vandaag aan toe.”



Ik kom terug

Bekijk alle
evacuatie verhalen

Bekijk verhalen