Herinnering
Naam: Teunis (Tom) Zwart
Geboren: 26 september 1937
Woonplaats: Arnhem
Evacueert met: moeder Hendrika Everdina Kleinhout en zus Truus
Route: Apeldoorn, Kampen
‘Ik was te laat, kon mijn vader niets meer vragen over de evacuatie’
Dolgraag had Hilde Zwart (1969) geweten hoe de oorlog en de evacuatie uit Arnhem voor haar vader waren. “Hij schuilde in de kelder, daar maakte hij grappen over. Volgens hem was alles leuk. Oorlog, bombardementen, moeten vluchten, negen maanden weg van huis, dat mijn opa – die om redenen die ik niet ken – ergens anders zat… Dat kán toch niet leuk zijn?”
Haar vader Tom (1937-2019) had een ijzeren geheugen, wist verder alles nog van vroeger. Hilde vermoedt dat haar vader getraumatiseerd was. “Hij was soms geïrriteerd, had af en toe een kort lontje, was erg onrustig. Op zijn werk gaven ze hem een keer een tube lijm zodat hij tenminste even bleef stilzitten.” Haar ouders voedden de kinderen liefdevol op. “Ik denk dat ze ons niet wilden belasten.” Maar de spanning die ze bij haar vader voelde, zat en zit haar dwars. In verhalen van andere evacués leest ze over lijken langs de route, vliegtuigen die de vluchtelingen beschieten, bombardementen door V-1’s en honger lijden tijdens de evacuatie. “Volgens mijn moeder was van dat laatste geen sprake, maar er is een foto van na de oorlog waarop hij toch echt ondervoed toont.”
In 2018 schreef Hilde zich in bij een workshop om te leren hoe je je ouders moet interviewen. De vragen werkte ze uit: Was je bang? Wat kreeg je mee van de oorlogsdreiging? Waar zat je in de evacuatie? Hoe kwam je daar? Hoe lang zat je er? Hoe kwam je aan eten? Ook was ze benieuwd waarom haar opa Philippus Zwart niet bij zijn gezin was tijdens de evacuatie. “Hij werkte, voor zover ik weet, bij de KEMA. Moest hij ergens anders voor de Duitsers werken? Zat hij soms ondergedoken?”
Te laat
Haar vader overleed voordat ze hem de vragen kon stellen. “Ik kan niets meer verifiëren.” Sindsdien zoekt ze aanknopingspunten. Ze bevraagt haar moeder, maar die herhaalt dat haar vader het leuk had. Het briefje dat haar vader tijdens de evacuatie aan zíjn vader schreef, is niet meer te achterhalen. “Daarin stond onder andere dat zijn schoenen stuk waren.”
Ze weet dat haar vader te voet vertrok naar Apeldoorn. Dat staat in zijn In Memoriam in Genie, een blad voor legerofficieren, uit september 2019. Van daar ging de tocht naar Kampen, naar familie. Zijn tante Wil Peddemors-Kleinhout en haar man hadden daar een herenmodezaak aan de Oudestraat; dat gezin woonde met twee kinderen in een kleine woning boven de winkel.
Het werd te druk, toen moest Tom door. “Mijn vader zei dat hij verbleef bij de christelijke uitgeverij Kok in Kampen.” Dochter Marianne Kok bevestigt dat haar ouders evacués in huis hadden. “Die woonden in de voorkamer. Of dat de familie Zwart was, weet ik niet.”
Tom Zwart zat ook in Kampen op school. “Ik weet: tussen de middag at hij thuis. Hij keek steeds op de klok of hij al weg moest. Dat irriteerde de gastheer.” Nog één detail kent ze uit die tijd: “Een pakje boter kostte 100 gulden.”
Franse pendule
Toen de familie Zwart in 1945 terugkwam in de Groen van Prinstererstraat, waren veel huizen platgebombardeerd. Dat van hen niet. Hilde: “Wel is het geplunderd, vertelde hij. Er zijn nog maar enkele familie-erfstukken: een schilderij met een kogel erin en een gouden Franse pendule met zwarte mannen.”
Haar vader was 7 jaar oud toen hij terugkwam. “Het enige wat hij over die periode losliet: hij speelde rond achtergelaten tanks.”