Airborne Museum Hartenstein Menu

Nieuws

Artikel

Herinneringen aan een bijzondere verjaardag in de schuilkelder

Door Jet Kooderings
In september 1944 maakte Riet BuddingH’-van Harskamp De Slag om Arnhem zeer bewust mee. Ze woonde indertijd aan de Jan van Embdenweg in Oosterbeek, waar ze op 22 september haar 13e verjaardag vierde in de schuilkelder.

Dit jaar valt 22 september weer op een zondag en wordt Riet 88 jaar. Die dag wordt op de Airborne Begraafplaats herdacht dat De Slag om Arnhem 75 jaar geleden plaatsvond en de bloemenleggers van het eerste uur zullen daarbij zijn. Riet was indertijd een van hen en hoopt tot een van de twintig uitverkorenen te behoren. Loting moet dat uitwijzen. Maar hoe dan ook , deze dag zal voor haar heel bijzonder zijn. Met veel enthousiasme vertelt Riet, die officieel Maria Susanna heet, zeer gedetailleerd over haar herinneringen aan die septemberweek in 1944. Voor de zekerheid heeft ze het verhaal opgeschreven.

Op 17 september 1944 , het was een zondag en mooi weer, ging ik met mijn moeder en zusje naar de kerk ’s morgens. In de kerk hoorden we het geluid van veel vliegtuigen, totdat de dominee zijn preek stopte en zei “mensen ik denk dat het beter is dat we naar huis gaan. Er is iets aan de hand.” Thuisgekomen, vertelde mijn vader dat hij grote vliegtuigen richting Wolfheze had zien gaan, toen hij op zolder uit het raam keek. En later die dag hoorden wij dat de Engelsen geland waren op de Wolfhezerheide. Mijn vader vertelde de volgende morgen dat hij ’s nachts geweervuur had gehoord. Die dag hoorden we het geweervuur dichterbij komen en mijn ouders besloten in overleg met de buren, om in de kelder te gaan bivakkeren. Dat was voor mijn zusjes en mij heel spannend. Mijn jongste zusje was ongeveeer vier jaar. We moesten natuurlijk af en toe naar boven om naar het toilet te gaan en om ons te wassen. Het geweervuur kwam steeds dichterbij en die middag, bijn a op dezelfde tijd, omstreeks drie uur, begon er een ratelend geluid van schoten. Ik heb nooit geweten wat dat was. Mijn ouders hadden onze matrassen van boven gehaald en we sliepen met z’n allen in die kelder. Naast ons woonden twee ongetrouwde dames op leeftijd en die waren erg bang. Dus heeft mijn vader die opgehaald en zo kwamen die ook bij ons in de kelder.

Na een aantal dagen kwam mijn vader weer beneden, nadat hij boven was geweest, en hij zei tegen ons “jullie mogen even naar boven in de voorkamer op je knieën naar buiten kijken, want het hele Engelse leger staat voor de deur”. En ja hoor, in kleine jeeps zag ik soldaten, die achterop lagen. Mijn moeder vertelde later dat dat allemaal gewonde soldaten waren. Wij hadden een perzikboom achter in de tuin en die perziken waren net rijp. Dus plukte mijn moeder die gauw en bracht ze met wat kannen water naar de soldaten. Het was eigenlijk heel gevaarlijk om buiten te zijn.

Een paar weken voor die 17e september had ons konijn vier of vijf kleintjes gekregen. Jammer genoeg ging de moeder algauw dood en daarom had mijn moeder bij Van der Poel aan de Utrechtseweg een poppenflesje gekocht, waarmee ze de kleine konijntjes een paar keer per dag verdunde melk gaf. Wij mochten daarbij helpen. Maar je moest daarvoor naar buiten, het konijnenhok stond achter in de tuin. Mijn vader en moeder zijn dat blijven doen in die dagen.

Toen werd het 22 september, mijn verjaardag. Ik werd 13 jaar en het was een heel vreemde verjaardag zo in de kelder en geen feestje. Mijn moeder had al wel een cadeautje gekocht: een poëzie-album. Dat heb ik nu nog steeds. Op de plank in de kelder stonden potten groeten en fruit. Mijn moeder maakte een pot kersen open uit eigen tuin en boom, en dat was toch een hele traktatie.

Mijn vader kende de commissaris van politie De Groot heel goed en rond 25 of 26 september zei hij “Ik ga naar buiten naar het politiebureau om te kijken wat we moeten doen”. Toen hij terugkwam vertelde hij mijn moeder dat ze tassen moest pakken omdat er een staakt het vuren zou komen een van die dagen. Welke weet ik niet meer. Maar mijn moeder zei toen “Ik ga wel, maar ik neem de konijntjes mee”. Zogezegd, zo gedaan. Wanneer we vertrokken weet ik niet meer, maar met een bak vol stro achterop de fiets, vertrokken we in een lange stroom van mensen over de Amsterdamseweg richting Ede naar ons eerste evacuatieadres.

En nu, dit jaar op 22 september, is de herdenking op het Engelse kerkhof en gedenk ik op die dag dat het 75 jaar geleden is dat ik mijn 13e verjaardg toen in die kelder vierde.

Maar hiermee eindigt het verhaal van Riet nog niet. Na de oorlog kregen de kinderen uit Oosterbeek allemaal een graf van een soldaat toegewezen, waarvoor ze verantwoordelijk waren. Voor Riet was dat de 19 jarige G. Midgley, glider pilot regiment army corps, 6e rij graf 3, waarbij ze één keer bloemen heeft gelegd. Toen Riet het huis uit ging heeft haar zusje de zorg voor het graf op zich genomen. In 1956 is Riet met haar verloofde Wim naar Nieuw Zeeland geëmigreerd, ze zaten daar nog maar een paar maanden toen ze een brief kreeg van haar moeder waarin stond “Lieve Rietje, wat jammer nou dat je net weg bent, want de ouders van jouw soldaat zijn hier geweest om het graf van hun zoon te bezoeken”. Later hebben ze nog een foto opgestuurd van hun zoon maar die heeft Riet niet meer. Halverwege de jaren ’70 kwamen Riet en haar man en hun vier kinderen terug naar Nederland, waar ze weer in Oosterbeek gingen wonen. ,,Daar word je in september steeds weer geconfronteerd met die oorlogsdagen”, vertelt Riet. De oorlog is daardoor altijd een rol blijven spelen in haar leven. Hoewel Riet achteraf denkt dat er veel langs haar heen is gegaan als 13-jarige daar in die kelder , was het toch altijd weer onderwerp van gesprek met anderen, die hetzelfde hebben meegemaak. Bijzonder is dat een van Riets dochters met een Duitser is getrouwd. Haar inmiddels 23-jarige kleindochter Annabelle, die momenteel in München woont, is zeer geïnteresseerd in wat er hier allemaal is gebeurd in september 1944. Jaarlijks loopt ze mee met de Airborne Wandeltocht en haar eindexamenwerkstuk op de middelbare school ging over De Slag om Arnhem en wat er in de kelder van haar oma is gebeurd. Kleindochter Annabelle zal ook aanwezig zijn bij de opening van de White Ribbon Mile, waar Riet BuddingH’ haar verhaal over de oorlog zal vertellen aan schoolkinderen. Op het moment dat Riet aan haar kleindochter vertelde dat de Engelsen in die donkere septembernacht probeerden over de Rijn te vluchtten, omdat ze door de Duitsers waren teruggedrongen, had ze het er toch wel even moeilijk mee dat haar kleindochter de Duitse nationaliteit heeft. Maar over het algemeen is Riet heel blij met de interesse van haar kleindochter.

Voetnoot: De naam BuddingH’ is eigenlijk een afkorting van Buddingheer. In het familiewapen wordt de naam afgekort als BuddingH’.