Aan het einde van de jaren ’30 viel Hitler met dit leger Oostenrijk en Tsjecho-Slowakije binnen en maakte deze landen onderdeel van het Duitse Rijk. Toen hij in september 1939 Polen binnenviel verklaarden Groot-Brittannië en Frankrijk Hitler de oorlog. De Tweede Wereldoorlog was begonnen.
Nederland aangevallen
In 1940 veroverde Hitler nog meer Europese landen zoals Denemarken en Noorwegen. Op 10 mei viel het Duitse leger Nederland aan. Het Nederlandse leger was niet sterk genoeg en moest zich na vijf dagen overgeven. Vanaf dat moment was Nederland bezet door Nazi-Duitsland. Ook België, Luxemburg en Frankrijk werden veroverd. Duitsland had nu in bijna heel West-Europa de macht, alleen Groot-Brittannië vocht nog tegen Hitler.
De geallieerden en D-day
Amerika wilde aanvankelijk niet samen met Groot-Brittannië tegen Nazi-Duitsland vechten. Op 7 december 1941 viel Japan, een bondgenoot van Nazi-Duitsland, de Amerikaanse legerbasis Pearl Harbor aan. Hierop verklaarde Amerikade oorlog aan Japan en Duitsland. De Sovjet-Unie werd ook een bondgenoot van Groot-Brittannië en Amerika na de Duitse invasie van 1941. Alle landen die samen tegen Duitsland, Japan en Italië vochten werden de geallieerden genoemd.
De geallieerde overmacht was groot genoeg om de Duitse opmars te stoppen en vervolgens zelf in de aanval te gaan. Aan het oostfront heroverde Sovjet-Unie steeds meer gebied en de Britse en Amerikaanse legers vochten in Noord-Afrika en Italië.
Na lang overleg en plannen werd ervoor gekozen om op 6 juni 1944 bij Normandië (Frankrijk) aan land te gaan. De geallieerde troepen, waaronder zich voornamelijk Amerikaanse, Britse, Canadese en Franse militairen bevonden, versloegen daar de Duitse troepen.
Opmars tot Zuid-Nederland
Vanuit Normandië wisten de geallieerde troepen steeds meer gebied te bevrijden. Het ging zelfs zo goed dat op 25 augustus 1944 Parijs bevrijd werd. Op 3 en 4 september werden Brussel en Antwerpen bevrijd. Een paar dagen later bereikten de militairen Zuid-Nederland. Ze hadden echter onvoldoende voorraden om verder te gaan.
Market Garden
Alleen delen van Zuid-Nederland waren in de zomer van 1944 bevrijd. Om de rest van Nederland te bevrijden en een snelle opmars naar het hart van Nazi-Duitsland te verzekeren, werd door de Britse Veldmaarschalk Montgomery een plan uitgewerkt. Dit plan gaf hij de codenaam ‘Market Garden’. Het plan bestond uit twee onderdelen. Het eerste onderdeel heette: ‘Market’. iDeze operatie behelsde het droppen van meer dan 35.000 luchtlandingstroepen bij belangrijke bruggenover de Maas, Waal en Rijn.
De luchtlandingstroepen moesten de bruggen innemen en bezet houden. Het tweede onderdeel, genaamd ‘Garden’, was een codewoord voor een opmars van het Britse grondleger. Zij zou zich over de grond vanuit België naar Arnhem verplaatsen om de luchtlandingstroepen te ontzetten. Daarna konden ze vanuit Arnhem makkelijk doorstoten naar de rest van Nederland en Duitsland.
De Slag om Arnhem
De Rijnbrug bij Arnhem was één van de bruggen die bezet moest worden tijdens Market Garden. Deze brug lag diep in vijandelijk gebied. De bedoeling was dat meer dan 10.000 Britse en Poolse luchtlandingstroepen de Rijnbrug bezet hielden totdat het grondleger zou arriveren. Op 17 september 1944 stegen de eerste vliegtuigen met luchtlandingstroepen op. In het gebied ten westen van Arnhem landden ze. Ondertussen landden bij Eindhoven en Nijmegen Amerikaanse parachutisten die de andere bruggen moesten veroveren. Na heftige gevechten wisten de Amerikanen alle bruggen tussen Eindhoven en Nijmegen te veroveren. De noordelijke oprit van de brug over de Rijn in Arnhem werd op 17 september veroverd door zo’n 750 Britse militairen onder leiding van luitenant-kolonel John Frost. Frost en zijn mannen wisten vier dagen stand te houden maar moesten zich uiteindelijk overgeven. De tegenstand van het Duitse leger bleek te sterk. De rest van de Britse troepen zat vast in Oosterbeek en de Poolse militairen bij Driel (overkant van de Rijn). Deze troepen konden geen kant op, maar bleven volhouden omdat ze hoopten dat de rest van het grondleger hen zou komen ondersteunen. Na negen dagen van zware gevechten werd het duidelijk dat het grondleger niet meer op tijd zou komen en moesten de overgebleven geallieerde luchtlandingstroepen zich terugtrekken over de Rijn. Dit deden ze in de nacht van 25 op 26 september. De volgende ochtend ontdekten de Duitse troepen dat Britse en Poolse militairen ontsnapt waren, alleen de gewonden en verzorgers waren er nog.
Villa Hartenstein
Slechts 750 Britse parachutisten wisten de brug te bereiken. De rest van het leger kwam vast te zitten in Oosterbeek. Hotel Hartenstein werd hun hoofdkwartier. Rondom Hartenstein werd zwaar gevochten. Tijdens de strijd sneuvelden veel militairen. Toch bleven de Britten volhouden en generaal-majoor Urquhart bleef vanuit Hartenstein zijn troepen leiden. Pas in de nacht van 25 op 26 september trokken de Britten zich terug over de Rijn. Hartenstein bleef verwoest achter. Op deze historische plek is nu het Airborne Museum gevestigd. Lees hier meer over de geschiedenis van Villa Hartenstein.
Arnhem: een spookstad
Voor de burgers veranderde het leven drastisch na de Slag om Arnhem. Op 23 september verordonneerden de Duitsers dat de bevolking van Arnhem en omliggende dorpen moest evacueren. Ruim 100.000 mensen lieten gedwongen huis en haard achter. De inwoners namen mee wat ze mee konden nemen, maar moesten heel veel spullen onbeheerd achterlaten. Arnhem veranderde in een spookstad. Toen de inwoners van Arnhem in 1945 terugkwamen was er bijna niets meer over van de stad.