Ik kom terug
Evacuatieverhalen
Met het project IK KOM TERUG zijn de herinneringen verzameld van burgers die na de Slag om Arnhem (1944) huis en haard moesten verlaten.
Van april t/m oktober 2022 is de impact van het oorlogsverleden verzameld en vastgelegd . Vanaf april 2023 worden alle gedoneerde herinneringen op deze website gedeeld. Daarnaast worden twintig verhalen geselecteerd en verder uitgediept. Van deze verhalen wordt een podcast-serie en een expositie gemaakt. De expositie is te zien vanaf april t/m oktober 2023 op verschillende plekken in de Airborne Region; Arnhem, Renkum, Ede en Overbetuwe.
Op deze manier maken we de herinneringen invoelbaar en worden ze doorgegeven aan de huidige en volgende generaties. Meer dan 150 mensen doneerden hun verhaal.
Een selectie van de gedoneerde verhalen vindt u hier. Vanaf april 2023 worden alle gedoneerde verhalen hier gepubliceerd.
Wilt u zelf een evacuatie verhaal delen? Klik op de button en geeft uw herinnering door.
HERINNERINGEN
Annie Lubbers Kelderman
Het gezin Kelderman (vader, moeder, Hans, Ben en Annie) heeft de hele evacuatietijd in dezelfde boerderij aan de Hoekweg in Wenum doorgebracht.
“Misschien omdat mijn moeder zwanger was. Ze was wel het type ernaar om dat in te zetten”, vertelt Annie (1935). “Mijn zusje Wil is 21 mei 1945 geboren”.
Tijdens de bombardementen en beschietingen van de Slag om Arnhem schuilden de gezinsleden in ringovens aan de Rijn, waar ze via een steegje in een paar minuten naartoe liepen. “Die hadden muren van ruim 2 meter dik. Mijn ouders waren onrustig, probeerden van alles. De buren konden in een kelder, maar wij hadden slechts een kleine ruimte onder de trap”.
Fred Mouw
“Door de evacuatie van Arnhem in 1944 werden mijn ouders in een ander leven gekatapulteerd. Ze hadden daar niet om gevraagd, maar waren vanaf die septembermaand bezig met overleven. Zonder de Slag om Arnhem zouden we de oorlog doorgekabbeld zijn”.
Fred Mouw (1938) is kind van een orthodoxe joodse vader en een gereformeerde moeder. Hij is enig kind, want zijn moeder heeft zich als gemengd gehuwde op last van de Duitsers laten steriliseren. “Mijn vader was directeur bij schoenenfabrikant Huf; hij moest elke maand bij de SD een vergunning ‘Sperre’ halen om voor zijn werk over straat te mogen in Arnhem, Oosterbeek en Velp. Dat was zijn levensverzekering”.
Joop Onnekink
Joop Onnekink (1936) zat in het begin van de oorlog als gijzelaar in Kamp Vught, maakte de strijd in Oosterbeek mee en trok tijdens de evacuatie van hot naar her. Nooit is hij bang geweest in die periode.
“Mijn moeder zorgde uitstekend voor ons, straalde rust uit”. En vlak daarna ook niet: hij ging naar school, speelde met vriendjes, ze hadden een hond.
Het ging goed, tot hij met 55 boventallig werd bij Philips waar hij werkte als logistiek manager. “Toen ben ik in elkaar geklapt. Onverwerkte trauma’s van de oorlog kwamen boven. Als ik nu beelden zie van kinderen in een oorlogssituatie, denk ik: over 40-50 jaar zijn die ook aan de beurt”.
Leo Feijten
Zijn leven lang heeft Leo Feijten (1939) gezondheidsklachten. “Nog steeds. Ik ben nog met mijn broer naar een kindervakantiekolonie gestuurd om aan te sterken in 1945.
Misschien door de ondervoeding tijdens de evacuatie, maar ik was vaak ziek. Heb vaker in het ziekenhuis gelegen dan prins Bernhard”.
Als kind vond hij de oorlog spannend, soms zelfs leuk. Vroeg ook wel eens aan zijn ouders: wanneer gaan we weer verder vluchten? Met zijn overleden broer Rob (1938) heeft de technisch ontwerper over de oorlog en de evacuatie gesproken. “Mijn ouders stonden er niet bij stil, die wilden niet om-, maar vooruitkijken. Wel was mijn vader medeoprichter van het Airbornecomité”.
Rein van Leijenhorst
Rein van Leijenhorst is van na de oorlog, van 1949. Toch heeft hij wel een beeld hoe het zijn moeder, Elisabeth van Driel (1917) tijdens de Slag om Arnhem en de daarop volgende evacuatie is vergaan.
“Niet dat ze erover praatte. Maar 25 jaar na de Slag om Arnhem heeft ze aan een tijdschrift haar verhaal verteld. Ze was net bevallen, haar baby was doodziek en mijn vader zat in kamp Rees. En ze had geen cent meer over”.
Hij heeft een kopie. Daarin staat dat zijn moeder hoogzwanger was, toen Market Garden begon. Ze beschrijft: “Toen op 17 september de Engelsen landden, dacht ik: ‘Mijn kindje wordt een vredeskindje!’, maar na een paar dagen leek het daar niet op. Integendeel. Ik wilde de geboorte tegenhouden, want ik dacht ‘Zolang het kindje nog bij mij is, kan niemand het kwaad doen, dan kan ik het beschermen…’”.
Rudi van Weelden
Een aanstaande moeder, in het heetst van de strijd, op weg naar het Sint Elisabeth’s Gasthuis. Hester van Weelden – van Rees (09-01-1915) woonde in de Alexanderstraat tijdens de Slag om Arnhem.
Zij is inmiddels overleden. Hester vertelde haar verhaal niet vaak. “Maar, wanneer ze dit deed emotioneerde het haar nog steeds”. Zoon van Hester, Rudi van Weelden, vertelt het verhaal door.
Op 28-jarige leeftijd raakt Hester, getrouwd met Arie van Weelden, zwanger. Nooit had zij gedacht dat de bevalling zo’n gevaar kon zijn. Rudi zucht en begint te vertellen; “op zondag 17 september dacht mijn moeder en heel Arnhem bevrijd te worden.
Karel Beesemer
Dat Karel Beesemer ‘gewoon’ 80-plus is geworden, mag een wonder heten. Als joods kind in Amsterdam ontkomt hij in 1941 aan de deportatie naar Westerbork en Auschwitz die zijn ouders, broers Jaap en Appie fataal werd.
Karel dook onder in Renkum en kreeg daar de naam Karel Broekhuizen.
Ook later, tijdens de oorlog, heeft hij geluk. In zijn evacuatieoord Veenendaal zag hij ‘een mooi rond ijzeren geval met een soort beugel’. Hij trok aan een pen, waarna het ding begon te sissen. Hij wierp het van zich af. Later begreep hij dat het een Duitse handgranaat met ontsteking maar zonder explosieve lading was.
John Visser
John Visser (09-08-1932) was pas 12 jaar tijdens de Slag om Arnhem.
De evacuatie heeft een diepe impact gehad op het leven van deze Arnhemse stadsjongen. Jarenlang zweeg hij, maar nu praat hij over zijn ervaringen. “Als ik nu naar televisie kijk en ik zie daar een jongetje van 12 jaar uit Oekraïne lopen, dan denk ik ‘Jongen wat moet jij nog een boel meemaken’”. Duidelijk aangedaan vertelt hij over de rode draad door zijn leven, de evacuatie. We gaan terug naar 17 september 1944 naar de West-Peterstraat 54, Klarendal, in Arnhem.
Op 17 september 1944 hoorde John gebulder van boven. Hij rende naar buiten. In de verte zag ik, dat de lucht bezaaid was met vliegtuigen. Ik zette de ladder tegen het schuurtje en klom op het platte dak. Zo gaaf, wat een kabaal en wat waren ze groot!” Waar Arnhem denkt bevrijd te worden, verandert de normaal rustige stad binnen enkele uren in een oorlogsgebied.
Tiny van Binsbergen
Tiny van Binsbergen is 7 jaar als de Slag om Arnhem plaatsvindt.
Een tijd met angstige momenten, maar ook met – in haar ogen – een avontuur. Herinneringen aan de loods waar ze maanden verbleef, laten haar niet los.
17 september 1944 vierden Tiny (12-08-1937) en haar familie feest bij opa en oma.“De tafel was al gedekt, terwijl er ontelbaar veel vliegtuigen over Arnhem vlogen. We bliezen het stof dat de vliegtuigen hadden veroorzaakt van de borden af, voordat de soep uitgeserveerd kon worden”. De Duitsers wonnen in korte tijd steeds meer terrein en Arnhem was niet veilig meer.
Janny Harmsen
Geen kind kunnen zijn, luisteren naar papa en mama en noodgedwongen vluchten uit je ouderlijk huis. Het overkomt Janny Harmsen (21-05-1936) op 8-jarige leeftijd.
Oosterbeek en omgeving is door de Slag om Arnhem gevaarlijk gebied en de inwoners moesten evacueren. Een nare rilling trekt over de rug van Janny als ze haar herinneringen aan de Slag om Arnhem vertelt.
Janny stond op de Benedendorpseweg in Oosterbeek toen de lucht gevuld was met parachutisten. Het was 17 september toen in Wolfheze de Engelsen landden die een weg probeerden vrij te maken naar Arnhem. “Het was gigantisch. Ik weet nog dat ik een mandarijntje kreeg van een Engelse soldaten, maar het gevoel van vrijheid was al snel afgelopen want moest met mijn familie snel terug naar huis, de schuilkelder in.